In Nederland wordt regelmatig gestaakt. Er gingen vorig jaar zo’n negentienduizend arbeidsdagen gingen verloren door stakingen. Dat lijkt veel, maar het is ruim 28.000 minder dagen dan in het jaar ervoor. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek waren er in 2016 25 stakingen. Dat zijn er 2 minder dan in 2015. Ook werd er minder lang gestaakt. Het aantal stakingen van vijf dagen of langer nam af van 25 naar 18. U hebt waarschijnlijk niet te maken gehad met een staking. Er is vorig jaar in slechts een paar sectoren gestaakt. In de sectoren industrie, vervoeren opslag werd 8 keer gestaakt.
De meeste arbeidsdagen (9000) gingen verloren in de industriële sector. In deze sector gingen de meeste werknemers staken. Maar liefst 5000 mensen hebben gestaakt. In bijna alle gevallen (80%) riep de vakbond op om te staken. In de gevallen dat de vakbond niet oproept tot een staking dan is er sprake van een wilde staking. De bonden waren ook bijna altijd betrokken bij het overleg om de staking te beëindigen.
De stakingen werden uitgeroepen om een conflict over de cao, om ontslagdreiging of de onvrede over een sociaal plan. Een staking is vaak een laatste pressiemiddel als praten met de werkgever niets oplevert. Werknemers hebben volgens het Europees Sociaal Handvest het recht om in staking te gaan. De werkgever wordt zo gedwongen om de werknemers tegemoet te komen, want het werk blijft liggen. De werkgever mag geen uitzendkrachten inhuren om de vrijgekomen arbeidsplaatsen in te vullen. De werkgever hoeft de lonen van de stakers niet door te betalen. De vakbond heeft daarom een stakingskas om de stakers te compenseren.
Als werknemers niet willen staken, maar willen blijven werken dan moet er volgens de Hoge Raad gekeken worden naar het soort staking. Als er sprake is van een wilde staking dan moeten de werkwillenden door de werkgever worden doorbetaald. Als het een door de vakbond georganiseerde staking is dan hoeft dat niet.
Naast een staking kunnen er ook andere actiemiddelen worden ingezet. Een veel voorkomend middel is de stiptheidsactie. Er wordt dan langzaam gewerkt of heel stipt of er is een staking die bestaat uit korte werkonderbrekingen. De werkgever mag volgens de Hoge Raad het loon van alle werknemers korten, maar niet inhouden. Dat geldt dus ook voor de mensen die niet aan de actie hebben meegedaan.
Als het overleg is mislukt dan volgt er niet altijd een staking. Soms biedt een juridische procedure de oplossing. Procederen kan een oplossing zijn, als een werkgever in strijdt met een cao handelt of dat de werkgever de medezeggenschapsrechten van de vakbond niet in acht neemt.
De ondernemingsraad heeft het lastiger dan de vakbond als het overleg vastloopt. De OR heeft geen stakingskas en roept geen staking uit. De OR moet op andere manieren te werk gaan. De OR moet het hebben van lobbyen en slim invloed uitoefenen. Het inzetten van de achterban en de toezichthouder kan dan slim zijn. Ook kan de OR kijken of er meer gehaald kan worden uit de OR-bevoegdheden. Hoe gebruikt u artikel 24 optimaal? De OR kan soms ook procederen. Er zijn maar weinig OR’en die dat doen. Wilt u meer weten over invloed uitoefenen volg dan de cursus OR en effectief beïnvloeden.