De ondernemingsraad kan op grond van artikel 26 WOR naar de Ondernemingskamer bij een geschil over het adviesrecht. Advocaat Loe Sprengers en promovendus arbeidsrecht Roy Poelstra van de Universiteit van Amsterdam schreven hier een boek over ter gelegenheid van het 40-jarige bestaan van de Ondernemingskamer. Uit de cijfers in het boek blijkt dat maar liefst drie van de vier zaken die aanhangig worden gemaakt bij de Ondernemingskamer weer worden ingetrokken voordat de rechter een uitspraak kan doen. Uiteindelijk brengen ondernemingsraden gemiddeld 13 keer per jaar een geschil voor de rechter. Voor het grootste deel gaat het daarbij om geschillen in publieke organisaties.
Succes
Over veel zaken doet de rechter geen uitspraak. Soms hadden OR’en al succes met alleen de dreiging met de Ondernemingskamer. In hoeveel gevallen dat is geweest, is onbekend. In elk geval was er volgens de auteurs sprake van een tegemoetkoming van de ondernemer die voor de OR aanleiding was om de zaak in te trekken. Er is meer te zeggen over het succes van de OR voor de rechter. Het beeld is wisselend. De OR heeft een gemiddelde slagingskans van bijna 43%. In 47% van de gevallen kreeg de ondernemer gelijk. In 10% van de gevallen was er een niet-ontvankelijk verklaring.
Conclusies
Uit de cijfers kan volgens Sprengers en Poelstra in ieder geval niet geconcludeerd worden dat het voor een ondernemingsraad zinloos is om een procedure bij de Ondernemingskamer aanhangig te maken, omdat er geen reële kans op succes zou zijn. Dreigen met de rechter is een manier om het beleid te beïnvloeden. Aan de andere kant wint een OR ook niet meteen zijn zaak. De Ondernemingskamer heeft ook oog voor de belangen die van ondernemerszijde worden ingebracht.