De termijnen voor actief en passief kiesrecht staan in de Wet op de ondernemingsraden (WOR). Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vroeg aan de SER hoe dit adviesorgaan aankijkt tegen de termijnen. De achterliggende gedachte is dat dit een drempel kan zijn voor de betrokkenheid van onder andere flexkrachten bij de medezeggenschap.
De SER heeft zich hierover gebogen en vindt dat ze te lang zijn. Hij adviseert daarom deze termijnen korten te maken. Ook ziet de SER dat er geen onderscheid moet zijn tussen advies en passief kiesrecht. De SER doet ook een voorstel van een verkorting van de termijnen. De termijn voor actief kiesrecht in artikel 6 lid 2 WOR zou bijvoorbeeld van zes naar drie maanden kunnen gaan. De termijn voor passief kiesrecht in artikel 6 lid 3 WOR zou van twaalf naar zes of eveneens drie maanden, kunnen gaan.
De SER vindt het belangrijk om intrinsiek gemotiveerde mensen, ook die met kortere dienstverbanden, gelegenheid te bieden aan de or deel te nemen. Een goede afspiegeling in de ondernemingsraad van alle werkenden is van groot belang. Daarin zijn jongeren en flexkrachten nu helaas (nog) vaak ondervertegenwoordigd. Als u meer wilt weten over het betrekken van jongeren bij de OR, bekijk dan onze checklist.