Veel werknemers ervaren de ‘druk om altijd maar bereikbaar te zijn’. Er is een continue stroom van informatie via smartphone, tablet en pc. Dat geeft een gevoel van voortdurende bereikbaarheid. Het kan leiden tot stress- of burn-outklachten. PvdA-kamerlid Van Dijk heeft een wetsvoorstel gemaakt die dat probleem moet aanpakken. Wettelijk wordt dan vastgelegd dat werknemers buiten werktijd niet direct hoeven te reageren op berichtjes of telefoontjes van de baas. Het initiatief-wetsvoorstel voor onbereikbaarheid is formeel ingediend bij de Tweede Kamer. Gaat het er nu dan echt van komen? De Raad van State is kritisch. De Raad van State vraagt zich af of het voorstel wel echt tot afspraken, en niet alleen tot gesprekken gaat leiden. In de Arbowet zijn al bepalingen opgenomen waarbinnen werkgevers en werknemers de mogelijkheid hebben om afspraken te maken over de werkdruk, ook buiten werktijden en dat maakt het voorstel volgens de Raad van State overbodig.
Het wetsvoorstel
In het wetsvoorstel voor onbereikbaarheid staat vooral dat werkgevers in hun arbobeleid invulling moeten geven aan het recht van werknemers om na werktijd niet bereikbaar te zijn. Dit kan op verschillende manieren. Bijvoorbeeld door afspraken met werknemers te maken over de tijden waarop zij niet bereikbaar zijn en hier ook de hand aan houden. Of door het uit kunnen zetten van de e-mailserver buiten werktijd. Daarnaast moeten werkgevers in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) de risico’s opnemen die continue bereikbaarheid en het gebruik van mobiele apparaten met zich meebrengen. Ook moeten zij in hun plan van aanpak maatregelen formuleren om de nadelige gevolgen tegen te gaan.
De OR
De ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging kan een rol spelen bij de onbereikbaarheid van werknemers. De werkgever kan met de OR en/of apart met verschillende groepen werknemers met soortgelijke functies de bereikbaarheid buiten werktijd bespreken. Zoals mensen die in ploegendiensten werken, waarbij de ploeg als geheel op sommige tijden bereikbaar moet zijn. De werkgever moet minstens een keer zo’n gesprek hebben gevoerd, uiterlijk 1 jaar nadat de Wet in werking is gegaan (als de Wet wordt aangenomen). Verder heeft de OR (en PVT) instemmingsrecht als de RI&E wordt aangepast.