Sinds corona denken veel werknemers misschien dat thuiswerken een recht is. Maar dat is niet zo. Het wetsvoorstel Werken waar je wilt, een aanpassing van de Wet flexibel werken, geeft de werknemer in beginsel het recht op thuiswerken om op die manier bij te dragen aan het welzijn van de werknemer. Met het wetsvoorstel krijgen werknemers meer zeggenschap in het bepalen van de arbeidsplaats. De werknemer kan een verzoek indienen om thuis te werken. Dit mag de werkgever alleen afwijzen als sprake is van zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Het wetsvoorstel is door de Raad van State teruggestuurd naar de initiatiefnemers Groen Links en D’66. De Raad van State geeft drie redenen aan:
- Het wetsvoorstel Werken waar je wilt gaat uit van werken op de bedrijfslocatie of het woonadres van de werknemer. Dit is een aanzienlijke beperking in de mogelijkheden ten opzichte van de bestaande wetgeving en de praktijk.
- In het wetsvoorstel hebben de initiatiefnemers niet of onvoldoende aangegeven op welke gronden de werkgever een verzoek om ‘te werken waar je wilt’ naast zich neer mag leggen en wanneer kosten een aanvaardbare reden is om een verzoek tot werkplekwijziging af te wijzen.
- Bovendien vraagt de Raad zich af of het nieuwe wetsvoorstel nodig is. De Raad stelt zich op het standpunt dat wetgeving pas nodig is als werkgevers en werknemers niet tot overeenstemming komen.
Meer informatie over het wetsvoorstel Werken waar je wilt vindt u hier. Als u meer wilt weten over thuiswerken volg dan de training Thuiswerken en OR.