Als het advies van uw OR niet of niet geheel door de bestuurder wordt opgevolgd kan de OR het volgende doen:
De OR kijkt of de bestuurder heeft meegedeeld waarom van het advies is afgeweken. Is de OR het niet eens met de argumentatie, dan begint er voor de bestuurder een opschortingstermijn van één maand te lopen, gerekend vanaf de dag waarop het besluit schriftelijk aan de OR is meegedeeld. De betekenis van deze termijn is, dat de OR zich kan beraden over het instellen van een beroepsprocedure bij de Ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam.
Daarnaast heeft de OR de mogelijkheid om een ‘kort geding’-procedure bij de president van het Gerechtshof aanhangig te maken als de zaak heel veel haast heeft. Het is handig om dit met een advocaat te bespreken.
Het beroepsrecht heeft uitsluitend betrekking op belangrijke financieel-economische en technisch-organisatorische besluiten, die de belangen van de gezamenlijke werknemers of groepen van hen raken (dus niet voor individuele werknemers). Van een uitspraak van de Ondernemingskamer staat uitsluitend beroep in cassatie open bij de Hoge Raad binnen twee maanden na de uitspraak.
Meer vragen en antwoorden vindt u in het praktische boek ‘De OR in 153 vragen & antwoorden‘. Wilt u meer weten over wetgeving volg dan de Basiscursus (W)OR.